Peter Kerkhove: ‘Ieder kind dat het Jappenkamp heeft meegemaakt is een oorlogsslachtoffer.’
Peter Kerkhove: ‘Ieder kind dat het Jappenkamp heeft meegemaakt is een oorlogsslachtoffer.’

Honger en angst eerste gedachte bij Jappenkamp

Algemeen Historie

door Guus Geebel

Op 15 augustus worden officieel de slachtoffers van de Japanse bezetting in Azië herdacht. Op die datum capituleerde Japan in 1945, waarmee ook in voormalig Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog eindigde. In de gemeente De Bilt vindt de herdenking daarvan plaats op woensdag 15 augustus bij het oorlogsmonument bij gemeentehuis Jagtlust.

Peter Kerkhove maakte de Japanse bezetting als tiener in verschillende kampen op Java mee. Hij werd 1931 in Vlissingen geboren. In 1937 vertrok het gezin naar Nederlands Indië waar zijn vader een baan kreeg in de scheepsbouw. 'Het was voor ons allemaal de eerste keer dat we in Indië waren. We gingen met de trein naar Marseille en vertrokken vandaar met de Sibajak naar Indië. In november kwamen we in Tandjong Priok aan. Na enige tijd in een hotel gewoond te hebben betrokken we een woning in Batavia. Het was aangenaam warm en we leefden probleemloos met bedienden die voor alles zorgden. Ik ging tot de vijfde klas naar de Paul Krügerschool om de hoek, totdat in 1942 Japan Nederlands Indië binnenviel. Mijn vader werd al gauw gearresteerd en kwam uiteindelijk terecht in het Jappenkamp Tjikoeda Pateu bij Bandoeng. Dat was een voormalige KNIL kazerne, het 15de bataljon  Ik ben in vier kampen geweest en in het laatste was ik bij mijn vader.'

Vrouwenkamp
'Mijn moeder ging najaar 1942 met de drie kinderen naar het vrouwenkamp Tjideng in Batavia waar we als gezin een kamer kregen waarvan de deur geblokkeerd was. Achter die deur woonde een andere familie. We moesten via een raam naar binnen. Het kamp was door een gracht en een bamboeomheining afgesloten en werd bewaakt door Indonesiërs,  die de Jappen in dienst genomen hadden. Ze heetten heiho's en hadden  geen wapens. We konden maar weinig spullen meenemen dus waren we bijna alles kwijt waaronder een piano. Op 3 augustus 1943, een maand voor mijn twaalfde verjaardag, moest ik weg uit het vrouwenkamp en ging voor drie maanden naar Grogol. Ik zat daar met allemaal jongens en een kepala (hoofd). Grogol was een voormalig krankzinnigengesticht in Tangaran, ten zuidwesten van Batavia.' Hij herinnert zich kepala Hoekstra die op een dagelijks appel drie keer in zijn gezicht geslagen werd omdat er een propje papier op het gras lag. 'De Japanners waren keihard.' 

Lessen
Eind 1942 kwam Peter Kerkhove in Tjimahi terecht. Hij vertelt dat daar de mogelijkheid werd geboden om lessen te krijgen, maar dat was illegaal. 'Onze slaapbarak werd door een frater gebruikt om les te geven. Hij zat met zijn rug tegen het dichte kopschot en kon zo de hele barak overzien tot de ingang. We waren met zeven jongens. De frater had leitjes en griffels bij zich. Na afloop moesten we het leitje schoonmaken en bij hem inleveren. De afspraak was dat wanneer er een Jap kwam het leitje weggestopt werd, maar dat is nooit nodig geweest. Ik heb op die manier zo'n half jaar les gehad in taal en rekenen. De frater had gezegd dat ik na de oorlog naar de HBS zou kunnen. Het brood wat je kreeg was een soort lijm. Door het bakken had het een korst en van binnen was het glazig. Ik sneed het in plakken en droogde dat in de zon. Dat doopte ik weer in de soep die we kregen, soep waar af en toe een blaadje groen in dreef en als vlees een schijfje darm. We zeiden je krijgt te veel om van te sterven en te weinig om te leven. Ik heb in Tjimahi een paar keer bacillaire dysenterie gehad.' 

Laatste kamp
'Omstreeks juli 1945 werd mij meegedeeld dat ik naar Bandoeng moest. Daar was mijn vader geïnterneerd en deed administratief werk. Hij had op een namenlijst mijn naam gezien en bij de Jappen het verzoek gedaan of zijn zoon bij hem kon komen en dat werd ingewilligd. Toen ik mijn vader vertelde dat de frater in Tjimahi gezegd had dat ik naar de HBS kon, organiseerde hij een leraar die me examineerde. Hij gaf me een schriftelijke verklaring dat ik inderdaad naar de HBS kon.' Peter Kerkhove zat tot het einde van de oorlog bij zijn vader. 'Ergens in het 15de bataljon in Bandoeng was een radio-ontvanger en we kregen berichten door over de stand van de oorlog. Mijn vader vertelde me op een dag dat op Japan een atoombom gevallen was maar we wisten niet wat dat betekende. We dachten alleen dat het een zware bom was. Later volgde een tweede atoombom en daarna hoorden we het bericht dat Japan zich overgegeven had. Het gezag in het kamp werd door de aanwezige Nederlandse leiding overgenomen. Mijn vader ging meteen naar Batavia om mijn moeder op te zoeken die in het Tjikini ziekenhuis lag. Mijn broertje die in 1939 was geboren lag in het Carolus ziekenhuis.'

Vlissingen
'Mijn vader kwam weer terug naar Bandoeng om mij te halen en samen gingen we naar Batavia. Mijn zus was intussen ingetrokken bij een bevriend echtpaar in Batavia en mijn vader en ik konden daar ook komen. Mijn vader is zo snel mogelijk weer in de scheepsbouw gaan werken en ik ging vier maanden naar een noodschool verderop in de straat. Mijn vader had geregeld dat ik in 1946 met de tot troepentransportschip verbouwde Sibajak als werkend passagier naar Nederland kon. Ik kwam op 1 juli aan en ging wonen bij een zus en zwager van mijn moeder in Vlissingen. Ik mocht daar naar de tweede klas van de HBS. Alleen wat Frans betreft liep ik achter.' Nadat hij een jaar bij zijn oom en tante was kwamen zijn ouders met Europees verlof. 'Mijn tante regelde gemeubileerde kamers in Vlissingen. Een jaar later ging mijn vader terug om een woning voor ons in Batavia te regelen. Wij bleven nog een jaar langer en gingen in 1949 ook weer naar Indië. Daar heb ik in 1950 de HBS op de Carpentier Alting Stichting (CAS) afgemaakt.'

Studie
Peter Kerkhove maakte in 1949 de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië mee. Daarna vertrok hij naar Nederland en ging weg- en waterbouwkunde studeren aan de HTS in Dordrecht. Daar leerde hij zijn vrouw kennen en in 1958 zijn ze getrouwd. Zijn eerste baan was in Amsterdam bij een grote aannemer, daarna werkte hij bij de gemeente Rotterdam, onder meer bij de tunnelbouw voor de metro en later bij de Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland. In 1965 ging hij tot zijn pensionering bij de gemeente De Bilt werken en kwam in Bilthoven wonen. Sinds 1961 is hij prediker en Bijbelleraar en sinds hij in Bilthoven woont is hij dat bij de Evangelische gemeenschap Bilthoven en omgeving.

In 1937 vertrok het gezin met de Sibajak naar Indië.