Gert Landman hoopt dat de Immanuelkerk een waardige bestemming krijgt.
Gert Landman hoopt dat de Immanuelkerk een waardige bestemming krijgt.

Laatste dienst in Immanuelkerk

Algemeen Algemeen

De Algemene Kerkenraad van de Protestantse Gemeente De Bilt kon niet anders dan bezuinigingen doorvoeren in verband met de terugloop van het aantal leden. Ten aanzien van de kerkgebouwen (Dorpskerk, Immanuelkerk en Opstandingskerk) besloot de Algemene Kerkenraad de monumentale Immanuelkerk, het voormalig gereformeerde kerkgebouw aan de Soestdijkseweg Zuid, dat in 1923 in gebruik genomen werd af te stoten. Zondag 24 juni zal de laatste dienst daar worden gehouden.

Dat de Immanuëlkerk een groot deel van het werkzame leven van oud-predikant Gert Landman heeft bepaald, staat buiten kijf. Na zijn Amsterdamse periode werd Gert in 1989 in De Bilt beroepen, waarna hij maar liefst ruim 26 jaar zijn ambt vervulde in de intieme kerk aan de Soestdijkseweg Zuid. Zesentwintig jaar mooie herinneringen aan een markante predikantsplaats.

Verliefd
'Ik was direct verliefd op de Immanuëlkerk toen ik er binnen stapte voor mijn eerste kennismaking', herinnert Gert zich. 'Een van de eerste dingen die ik deed was een stukje zingen om de akoestiek te testen, dat vind ik een essentiële eigenschap voor een kerkgebouw. Het klonk geweldig en ook qua bouwstijl sprak het pand mij heel erg aan; een prachtig voorbeeld van Amsterdamse School-architectuur. Toen ik in de vacature van PKN De Bilt las dat ze iemand zochten met kennis van liturgie en kerkmuziek, dacht ik direct: 'Die willen mij'. En zo voelde het ook, toen ik er in november 1989 als predikant aan de slag ging. Ook met de mensen had ik direct een klik. Kortom: zowel de gemeente als het gebouw pasten helemaal bij mij.'

Verbouwing
Gert kreeg kort na zijn komst de rol van 'bouwpastoor', want het interieur was aan vernieuwing toe. Hij leidde het verbouwproces dat vooral ruimte moest scheppen. 'Toen ik hier begon als predikant was de inrichting heel traditioneel: met drie rijen houten banken en daartussen twee heel nauwe gangpaden tot helemaal vooraan. Je kon er eigenlijk nauwelijks meer dan stil zitten en naar een preek luisteren. Er was geen ruimte om bijvoorbeeld een bruidspaar goed te ontvangen voor de huwelijksinzegening of voor een goede opstelling bij een uitvaartdienst en ook voor de avondmaalviering was de bewegingsruimte veel te krap. Bij de verbouwing gingen de banken eruit en kwam er een nieuwe vloer met vloerverwarming en losse stoelen. Zo kregen we een kerkzaal met een moderner liturgisch centrum en flexibel in te delen zitplaatsen. Daarvan profiteerden we ook bij de Taizédiensten waarbij mensen op de vloer zitten. Ik heb die diensten jaren lang mogen leiden en ik denk er met veel plezier aan terug. Taizé en de Immanuëlkerk hoorden bij elkaar.'

Muziek als rode draad
Kerkmuziek loopt als een rode draad door het leven van Gert Landman. Zijn herinneringen aan de Immanuëlkerk zijn dan ook doortrokken van mooie muzikale hoogtepunten. 'Met cantor Joke Firet en organist Sietze Kaldeway kon ik lezen en schrijven en samen hebben we op muzikaal gebied hele mooie dingen gedaan. Zoals de organisatie van het jaarlijks kerstoratorium. We wilden in de Immanuëlkerk niet de formule van de Opstandingskerk kopiëren, waar de kerstnachtdienst werd begeleid door de Koninklijke Biltse Harmonie. Zo kwamen we op het plan voor een verstillende kerstnachtdienst met ook minder traditionele kerstliederen en mooi Engelstalig repertoire van onder andere John Rutter. Ik zal altijd met warmte terugdenken aan de prachtige samenwerking met de musici hier.

Nu de kerk voorgoed gaat sluiten, hoop ik dat de toekomstige gebruikers recht doen aan de karakteristieken van het gebouw door er ook muzikale evenementen te organiseren. Een voormalig kerkgebouw moet een waardige bestemming krijgen. Een restaurant vind ik nog niet zo gek. Als je er dan ook nog iets doet aan cultuur, zoals een concert of filmvoorstelling, of als het ook een officiële trouwlocatie wordt, blijven de bouwkundige kenmerken en de geschiedenis van dit markante gebouw toch nog een beetje tot hun recht komen.'           (Rob Jastrzebski)