Burgemeester Sjoerd Potters tijdens zijn toespraak..
Burgemeester Sjoerd Potters tijdens zijn toespraak..

'Wie één leven redt, redt de hele wereld'

Algemeen Algemeen

door Guus Geebel

Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden.' Met deze woorden uit een gedicht van Remco Campert begint burgemeester Sjoerd Potters zijn toespraak tijdens de Dodenherdenking op 4 mei bij het oorlogsmonument naast gemeentehuis Jagtlust in Bilthoven. Remco is de zoon van verzetsheld Jan Campert die omkwam in concentratiekamp Neuengamme.

De imponerende herdenking trok deelnemers van alle leeftijden. Scouts vormden een erehaag en de Koninklijke Biltse zangvereniging Zang Veredelt, aangevuld met leerlingen van de Julianaschool, bracht onder leiding van Paul Krijnen, passende liederen ten gehore.

Guus van Wijk van de Koninklijke Biltse Harmonie blies even voor acht uur het taptoesignaal. Na twee minuten stilte, waarin alleen vogelgeluiden en een enkele blaffende hond te horen waren, werden twee coupletten van het Wilhelmus gezongen. Twee leerlingen van de Groen van Prinstererschool, die het monument geadopteerd heeft, ontstaken daarna het herdenkingsvuur.

Verzetsdaden
De burgemeester vertelt het verhaal van Ellen Ruth Karpowitz, een Joods meisje dat met haar familie uit Berlijn naar Nederland was gekomen. Ze moest onderduiken en kwam terecht bij de familie Visser aan de Julianalaan in Bilthoven. In 1944 stond de landwacht daar voor de deur en Len Visser werd verhoord. Zij had Ellen goed verborgen, maar aan de Julianalaan was het te gevaarlijk geworden. Trui van der Haar werkte daar in de huishouding. Zij nam Ellen achterop de fiets mee naar Soest en bood haar tot het eind van de oorlog een veilig onderdak. 'Haar verhaal gaat na de oorlog wel verder. Tot haar afschuw merkt zij dat het antisemitisme zeker niet uitgebannen is na de bevrijding.' De burgemeester verlaat zich vooral op de jongeren. 'Zij bouwen aan een veilige samenleving. Zij kunnen meer onbevangen terugkijken en met vertrouwen vooruit.'

De sopraan Julia Bronkhorst verzorgt met Jiddische liederen tweemaal een indrukwekkend muzikaal intermezzo. Ze begint met de tekst: Leef gezond lieve ouders, ik ga van jullie weg. Ik ga naar een land waar geen vogels fluiten, waar geen wind waait en waar geen haan kraait. Ik hoop dat God jullie een goede gezondheid zal blijven geven en mij een veilige weg. In het tweede deel zingt zij het Kaddisj gebed. 'Het is een ode aan God met een extatisch einde.'

Overleven
Op aangrijpende wijze vertelt Henry Kalb (1955) het overlevingsverhaal van zijn vader. 'Mijn zuster en ik groeiden op met drie opa's en oma's. De ouders van mijn moeder en van vaders kant oma en opa Bakker, en opa Piet en oma Iet. Als kind vonden we dat heel gewoon en zo voltrok ons leven zich.' Opa Piet en oma Iet runden een huis voor oude mannen en hadden geen kinderen. Toen Henry en zijn zus ouder werden kwamen de vragen en stukje bij beetje de antwoorden. Hun vader was in 1936 uit Duitsland gevlucht en kwam terecht in het Joodse werkdorp in de Wieringermeer. Vluchtelingen werden daar opgevangen en opgeleid om in Palestina boer te kunnen worden. In 1941 sloten de Duitsers het werkdorp en de meeste inwoners werden door de SS afgevoerd. 'Mijn vader mocht achterblijven om de oogst binnen te halen. Op een avond klopte hij aan bij de boerderij van de familie Bakker en legde zijn situatie uit. Hij werd liefdevol opgevangen door opa en oma Bakker en had een gelukkige tijd. Op een gegeven moment werd het te gevaarlijk. 'Een vismaatje van opa Bakker, opa Piet, nam mijn vader en twee makkers in 1942 mee naar Amsterdam waar ze in een klein appartement tot het eind van de oorlog konden onderduiken. De familie Bakker zorgde in de oorlog voor voedsel van hun eigen land, dus ook in de Hongerwinter was er voedsel. Zo werd mijn vader door twee Nederlandse families gered en werden zij onze opa's en oma's.' Henry Kalb vond dat zij de hoogste Israëlische onderscheiding voor een niet-Jood van Yad Vashem verdienden en vroeg die postuum voor hen aan. 'Op 14 december 2016 werd die onderscheiding in Bilthoven uitgereikt aan oom Fer, de enige nog levende zoon van de familie Bakker.'

Kranslegging
De heer Molenaar draagt een gedicht uit eigen werk voor:

De echo's van toen gaan naadloos over in het gebulder van nu

Wat gedenken we eigenlijk, staan we louter stil bij 40-45

of gedenken we ook hen die net hun leven gaven

Blijf het verhaal vertellen, blijf het gedenken  tot de echo's echt van het verleden zijn

Daarna leggen burgemeester Sjoerd Potters en zijn partner Tony van Maanen namens het gemeentebestuur als eersten een krans bij het monument, gevolgd door een afvaardiging van het voormalig verzet. Leerlingen van de Groen van Prinstererschool en de scouting leggen bloemen, waarna een lange rij bezoekers langs het monument defileert.

Veel belangstelling bij de stijlvolle herdenking
Julia Bronkhorst vertolkt het Kaddisj gebed..
Henry Kalb vertelt het overlevingsverhaal van zijn vader.
Guus van Wijk staat klaar om het taptoesignaal te blazen..