Op 't bankje

Algemeen Op het bankje

Na een korte ochtendwandeling ga ik weer op mijn vertrouwde bankje zitten. Het is erg rustig op straat en in het kwartiertje dat ik daar nu zit heb ik alleen een vrouw gezien die gehaast haar hondje aan het uitlaten was. Een poosje later komt er een jonge man met een gipsvoet en krukken mijn kant opstrompelen. 'Mag ik er even bij komen zitten', vraagt hij als hij bij het bankje is. Zonder een antwoord af te wachten ploft hij neer. 'Het valt niet mee, maar ik moest er even uit. De hele dag in huis is niks voor mij', zegt hij. Ik bekijk de situatie en vraag belangstellend of hij op wintersport geweest is. Hij begint te lachen. 'Was het maar waar dan had ik ieder geval ook nog plezier gehad. Nee, dit gebeurde gewoon thuis in de tuin. Ik zou een vogelhuisje ophangen en stond op een trapje. Toen het huisje hing en ik van het trapje af wilde gaan stapte ik mis en kwam heel ongelukkig terecht. Ontzettend veel pijn en ik voelde meteen dat het niet goed zat. Gelukkig was mijn vrouw thuis. Ze heeft me meteen naar het ziekenhuis gereden. Er werden foto's gemaakt en de conclusie was dat mijn enkel gebroken is. Gelukkig ziet het er volgens de dokter goed uit en hij verwacht dat het gips er over een week of vier af kan. Het valt niet mee, want ik ben graag in beweging. De hele dag alleen thuis begint me al een beetje te vervelen, want mijn vrouw heeft ook een volle baan. Ons dochtertje naar school brengen kan ik nog wel op krukken. Dat doet mijn moeder anders en die wil het ook niet zomaar uit handen geven, dus doen we dat vaak samen. Toen het gebeurde hadden we net plannen gemaakt om een weekje te gaan skiën, maar gelukkig hadden we nog niet geboekt.' Hij kijkt wat starend voor zich uit alsof hij met zijn gedachten in de bergen zit. 'Ik werk in de bouw en daar kun je met een gipsvoet ook niet veel. Mijn collega's komen af en toe even langs want ze missen me gelukkig wel. Fietsen en autorijden gaat ook al niet en stofzuigen is niet mijn hobby.' Ik weet niet wat ik daar allemaal op moet zeggen, maar Stanley, zoals hij zich voorstelde, is een vlotte prater en duidelijk blij dat hij tegen iemand aan kan kletsen. 'Vorig jaar brak mijn broer zijn been in Oostenrijk en niet eens bij het skiën. Hij gleed gewoon uit over een matje in het hotel, maar in Oostenrijk zijn ze gebroken ledematen wel gewend dus word je daar heel goed geholpen. Hij lag een paar dagen in het ziekenhuis en mijn andere broer en ik zijn hem met de auto op gaan halen. Ik heb hem nog uitgelachen omdat het niet eens in de sneeuw gebeurd was en nu overkomt me hetzelfde. We zijn met drie broers en altijd heel close met elkaar geweest. We staan ook allemaal op dezelfde camping. Eigenlijk al ons hele leven want onze ouders staan er ook al jaren. Gelukkig kunnen onze vrouwen ook allemaal goed met elkaar overweg. Ons dochtertje Mariëlle is zeven en vindt het wel leuk dat ik nu op woensdagmiddag thuis ben, maar ze zegt dat ze blij zal zijn als het gips eraf gaat, want dan kunnen we weer samen fietsen.' Als een bekende van Stanley hem ziet zitten komt ze vragen wat er gebeurd is en weer hoor ik het verhaal van het vogelhuisje. Voor mij tijd om op te stappen.

Maerten