Op 't bankje

Algemeen Op het bankje

Het is het eind een zonnige dag en ik geniet van de omgeving die er nu op zijn mooist uitziet. Een door de zon gebruinde man zet zijn fiets neer en komt bij me op het bankje zitten. Uit zijn volle fietstassen puilen een paar stengels prei. 'Ik kom net van mijn volkstuin', zegt hij als hij ziet dat ik naar zijn vuile handen kijk. 'In deze tijd is een heleboel tegelijk klaar om te oogsten. Het zou eigenlijk wat meer over het jaar verspreid moeten zijn. Gelukkig hebben we een grote diepvrieskist, maar die raakt alweer behoorlijk vol.' Hij kijkt zwijgend voor zich uit. 'Nee, de groenteboer verdient niet veel aan ons', zegt hij even later glimlachend en dat kan ik me goed voorstellen. Ik vind het altijd een mooi gezicht als mensen bezig zijn in hun tuin, maar zelf ben ik niet zo'n tuinder. 'Heeft u er ook een huisje bij', vraag ik nieuwsgierig. Kennissen van mij hebben namelijk ook een volkstuin met een leuk huisje erop en in de zomermaanden gaan ze daar ieder weekend heen. Ze hebben de tuin vooral om te recreëren en te barbecueën. Het lijkt daar wel wat op een camping. De man vertelt dat er wel een klein bouwsel op zijn land staat. 'Maar dat is meer een hutje dan een huisje. We gebruiken het om wat tuinmateriaal en tuinmeubeltjes op te slaan, zoals een klaptafel en een paar stoelen. Bij ons zijn ook wel mensen die een soort vakantiehuisje op de tuin gezet hebben. Je moet het wel goed afsluiten want er wordt af en toe gestolen. Een tuinvriend van me had een paar jaar geleden nog een hok met konijnen. Daar waren ze altijd heel druk mee bezig, maar opeens waren ze weg. Gestolen.' Hij zwijgt en schudt zijn hoofd, waarmee hij voldoende laat merken hoe schandalig hij dat vindt. 'Toch is het altijd heel gezellig op de tuin en als het nodig is helpen we elkaar. Op ons complex zitten ook wat buitenlanders die groenten uit hun eigen land kweken. Ze geven ons wel eens wat, maar wij zijn toch meer op Hollandse kost gesteld. Mijn vrouw doet niet zo heel veel in de tuin want heeft last van haar rug, maar ze gaat wel vaak mee. Dan maakt ze bijvoorbeeld de boontjes al klaar voor de diepvries en zit ze toch lekker in de zon. Toen de kleinkinderen nog wat jonger waren en bij ons logeerden gingen ze ook altijd graag mee. We hadden toen nog bessen en aardbeien, maar nu zien we ze niet zo vaak meer. Een kleinzoon komt me nog wel af en toe helpen als er gespit moet worden.' De zon is nog steeds krachtig en de man gaat wat gemakkelijk onderuit zitten. Even later hoor ik een licht snurkje. Het werkt aanstekelijk en ik moet oppassen dat ik ook niet in slaap val. Ik houd me wel stil om hem niet te storen, maar als er even later een hond hard begint te blaffen is hij er weer helemaal bij. Hij verontschuldigt zich, maar ik zeg dat ik me wel kan voorstellen dat je van een dag werken in de tuin slaap krijgt. 'Lekker toch, even wegzakken', zeg ik. Hij glimlacht en kijkt naar zijn tassen. 'Kan ik u een plezier doen met een maaltje bonen', vraagt hij. Ik wil het afslaan, maar hij wacht mijn antwoord niet af en vult een plastic tasje met verse bonen. 'U moet deze maar eens proberen. Zo lekker als deze vind je ze niet in de winkel.' Ik bedank hem en stap op.

Maerten