Burgemeester Haninxma thoe Slooten onthult een nieuwe plaquette op de bank op het Vinkenplein ter nagedachtenis aan dr. Melchior
Burgemeester Haninxma thoe Slooten onthult een nieuwe plaquette op de bank op het Vinkenplein ter nagedachtenis aan dr. Melchior Foto: foto van Donald Noorhoff van Hist. Kring

100 jaar Bilthoven reist

Algemeen Algemeen

door Henk van de Bunt

Op 23 mei 2017 was het 100 jaar geleden, dat de naamsverandering van het stationsgebied in de gemeente De Bilt voor het eerst ter sprake kwam. Om deze historische gebeurtenis te vieren, stelde de Historische Kring D'Oude school een tentoonstelling over die 100 jaar Bilthoven samen. Deze reizende tentoonstelling is tot en met 10 augustus nog in de Mathildezaal van gemeentehuis Jagtlust, Soestdijkseweg Zuid 173 te zien.

Van dinsdag 29 augustus t/m zaterdag 2 september zijn de Schutsmantel, Gregoriuslaan 35 en van 17 september t/m 15 oktober de Centrumkerk Julianalaan 42 pleisterplaats van dit gezamenlijk initiatief van De Historische Vereniging Maartensdijk (HVM) en de Historische Kring D'Oude School De Bilt die resp. 30 jaar en 25 jaar bestaan. De tentoonstelling toont Bilthoven van 100 jaar geleden, toen Bilthoven officieel haar naam kreeg. Men ziet unieke foto's, die nog niet eerder zijn vertoond. In deze vakantieperiode treft men in De Vierklank de geschiedenis van Bilthoven aan; hierbij wordt de grote lijn, voorkomend bij die reizende tentoonstelling, gevolgd.

Kernen
De dorpskernen De Bilt en Bilthoven vormden samen tot 1 januari 2001 de gemeente De Bilt. Door de samenvoeging van de gemeenten De Bilt en Maartensdijk ontstaat de nieuwe gemeente De Bilt uit de dorpskernen Bilthoven, De Bilt, Groenekan, Hollandsche Rading, Maartensdijk en Westbroek. De kern Bilthoven heeft een korte ontstaansgeschiedenis achter de rug. Voor 1900 lagen verspreid in het uitgestrekte gebied dat tot Bilthoven gerekend wordt, slechts enkele boerderijtjes en wat schaapskooien. Rond 1900 ontstond de eerste bebouwing in de omgeving van het station. Het nieuwe dorp werd in eerste instantie met de naam 'De Bilt- Station' aangeduid. Deze benaming wekte echter verwarring bij treinreizigers die, om zich naar het dorp De Bilt te begeven, nog wel een half uurtje moesten wandelen.

Namen
De nieuwe woonkern rondom het station groeide gestaag. Maar de naam De Bilt-Station/De Bildt-station zorgde voor problemen. Er was ook nog station Biltstraat, dat makkelijk verward kon worden met De Bilt-Station en het dorp had ook nog een station De Bilt voor de tram. Ook bij de telefoon was er vaak verwarring, want De Bilt en het stationsgebied hadden ieder een eigen kengetal.

Dr. Melchior wilde graag een naam die verwees naar de geschiedenis van De Bilt. Zijn voorkeur ging uit naar Leijenhoven, maar die naam werd als te lang beoordeeld. Boven De Bilt en Maartensdijk hing in 1917 - toen al - een dreigende herindeling, omdat Utrecht uit zijn voegen barstte en naarstig op zoek was naar uitbreidingsmogelijkheden. Ook namen als Nieuwerbilt, Bilterduin, Bilthof en De Bilt-Hoog werden verworpen. Toen Dr. Melchior uiteindelijk Bilthoven voorstelde was iedereen het ermee eens dat dit een geschikte naam was. In 1917 werd officieel de naam Bilthoven door de Biltse gemeenteraad

aan de nieuwe dorpskern toegewezen.

Bilthoven
Al ver voordat per 1 januari 1918 de naam Bilthoven werd ingevoerd, was er in het gebied sprake van bebouwing. Bebouwing die vaak terug ging naar de middeleeuwen. In het Ridderdorp, het meest noordelijke deel van de gemeente, lagen de landgoederen Droogestein, Splinterenburg, de Hoge Wooning en de Grote en Kleine Vogelaer. Het klooster Vredendael, gelegen aan de Utrechtseweg, was eigenaar van de in het Ridderdorp gelegen boerderij Ridderoord en van boerderij De Hoeve aan de Soestdijkseweg nabij Jagtlust. Langs de Leyenseweg was een kleine concentratie van een zestal boerderijen, waarvan er nu nog één over is. Ook langs en nabij de Groenekanseweg lag bebouwing die terug ging tot de middeleeuwen. Van Lugtenstein (later de Olden Brandenburg), het huis Meijenhage (Tuindorp), de Steenen Camer (later Meijenhage genoemd) en de Uithof te Nieuwveen (later Jagtlust) gaat de geschiedenis ver terug.

Het gebied was onherbergzaam en bestond voor een groot deel uit zandheuvels en heidegronden, afgewisseld met hier en daar een akkertje en wat veenafgravingen. De boeren in dit gebied waren voor hun inkomen voor een belangrijk deel afhankelijk van de schapenteelt. Nog tot in de 20e eeuw stonden er aan de Maartensdijkseweg, Jan Steenlaan en Leyenseweg verschillende schaapskooien.

Hooge Woning
Maartensdijks dorpshistoricus Koos Kolenbrander verwijst naar de gegevens over het Landgoed de Hooge Woning en de daarop betrekking hebbende nog aanwezige bebouwing: het blijkt het verhaal te zijn van Jan van der Krol: 'Jan van der Krol (1880-1969) was geboren op de Hooge Woning (in Maartensdijk) en verkocht samen met broer Willem takkenbossen aan bakkers in Utrecht, die er hun oven mee stookten. Jan en zijn broer Willem zagen kans om het landgoed Persijn (hoek Achterwetering) van een failliete jonkheer te kopen. Toen de zaken goed gingen heeft Jan ook de Hooge Woning en het bijbehorende landgoed kunnen kopen van Jonker Bosch van Drakenstein, die ook het kasteeltje in Lage Vuursche bezat waar nu prinses Beatrix (weer) is gaan wonen. Op de Hooge Woning kwam zetbaas Aalt Mulder en zijn vrouw G. Evers. Huidig eigenaar Albert Jan van der Krol vult aan: 'Mijn opa overleed op 89 jarige leeftijd in 1969, een jaar na het overlijden van zijn zoon Eric. Zonen Frithjof en Jan zetten de zaak voort. In 1975 gaat mijn oom Frithjof uit de zaak en blijft mijn vader over. Vanaf 1984 ben ik bij de Firma van der Krol. Mijn vader is in 2004 overleden. Mijn ouders zijn na het overleiden van mijn oma, begin jaren tachtig, verhuisd van Apeldoorn naar De Woudzoom, het ouderlijk huis van mijn vader'.

Jodendom
Heel veel is er niet bekend over de oudste bebouwing. Pas in de loop van de 17e komen er steeds meer schriftelijke bronnen. Duidelijk is in ieder geval dat in de 17e en 18e eeuw de ontginning van het gebied nog steeds aan de gang was. In 1836 besloot de overheid over te gaan tot verkoop van de laatste domeingronden. De zandheuvels ten oosten van de Soestdijkseweg kwamen deels in handen van landgoedeigenaren die het gebied bebosten. Een aantal kaveltjes werd in erfpacht gegeven aan moedige pioniers die te midden van de zandheuvels een bestaan poogden op te bouwen. Dit gebiedje groeide in de loop der tijd uit tot het Jodenkerkhof ook wel het Jodendom genoemd. Het Jodendom lag ongeveer op de plaats waar nu De Kwinkelier is. De geschiedenis van de wijk begint met de verkoop van domeingronden in 1835 en eindigt met de sloop van de laatste woningen in 1971.

Rienk Miedema en Ellen Drees bij een oude kastanjeboom naast de uitgang van de parkeergarage onder de Kwinkelier.
De (herbouwde) boerderij de Hooge Woning aan de Maartensdijkseweg 10 te Bilthoven maakt thans deel uit van Houthandel en graszoden van der Krol.