Afbeelding

Oorkonde uit 1085

Algemeen Bilts Historisch Museum

In het getoond stuk vindt men de oudste vermelding van een Biltse kern: Achttienhoven. Het betreft een oorkonde die teruggaat op 1085, bewaard in het Utrechts Archief (kapittel van St. Jan, 940-1.) Bij de oorkonde - hier te zien in een afschrift - kreeg de proost van het kapittel (zeg: kerkbestuur) van St. Jan van de Utrechtse bisschop de beschikking over de veenwildernissen van Achttienhoven en Mijdrecht. De bisschop gaf voorts de kerkelijke rechtsmacht in dit gebied aan dit kapittel  over, met de daaraan verbonden inkomsten. Zo droeg hij wereldlijke, en gerechtsmacht in handen van de Utrechtse St. Jan. De oorkonde waarin een en ander staat opgetekend is onecht, maar de vakspecialisten stelden vast dat beschreven ruil en het jaartal historisch juist zijn. In de vijfde regel ziet men het woord Everkestorpe, een bewezen aanduiding voor Achttienhoven.

In regel 5 en 6 leest men: terram palustrem in Everkestorpe tante latitudinis superius quante erat terra eorum inferius, in longitudine pertingentem usque ad Trenscoten et Furs.

Vertaling: ik - bisschop Koenraad - geef veenland in Achttienhoven, even breed aan de hoge zijde (in het noorden, bij Gooiland) als de breedte van hun land is aan de lage zijde (gelegen in het noorden van de Vrijheid van Utrecht, bij de proosdijgronden in de oude bocht van de Vecht, ten zuidwesten van de Hoofddijk), opstrekkend tot Drinschoten en de Vuurse.

(Drinschoten is afgeleid van Trenschoten. Het woord betekent: drie stukken hoger gelegen land. Het gaat om stukken land op de zuidelijke stuwwal bij Hilversum die vanaf de Vecht te zien moeten zijn geweest: de Bosberg, de Hoorneboeg en de Zwarte Berg. Met de Vuurse wordt de Hoge Vuursche bedoeld. Drenschoten wordt ook wel omschreven als het uiterste van het Gooierbos, liggend tegenover De Vuursche en Drakenstein.)