Afbeelding

Tentoonstelling Utrechtseweg in Dijckstate

Algemeen Historie

Maandag 23 november werd door de Maartensdijkse historicus Anne Doedens in de Binnentuin van Woon-, zorg- en dienstencentrum Dijckstate in Maartensdijk de opening verricht van de reizende tentoonstelling: 'De geschiedenis van de Utrechtseweg' .

door Henk van de Bunt

Foto's, prenten, documenten en kaarten geven een beeld van de geschiedenis van de waarschijnlijk oudste, nog in gebruik zijnde en bestrate, weg van Nederland: het tracé van Zeist tot aan de Berekuil in Utrecht. In de tentoonstelling worden veel onderwerpen belicht; de straat zelf, wegveranderingen, de omliggende dorpskernen, buitenplaatsen en andere gebouwen, bedrijven en instellingen, recreatie en horeca en het vervoer.

37 jaar
Doedens begroette zijn gehoor, bestaande uit organisatie, bestuurders van de historische verenigingen en (de eerste) bezoekers, met complimenten aan de organisatie voor een goed en inhoudelijk juist ingerichte tentoonstelling, maar schroomde niet om ook een kritische noot te kraken. Zo vermelde de begeleidende brochure naar de mening van de historicus een onjuist jaartal: 'De brochure vermeldt, dat voor de bisschopsstad Utrecht verbindingen met Duitsland in de middeleeuwen van groot belang waren. In Aken was de keizer van het Heilige Roomse Rijk gezeteld en regelmatig trokken hij en zijn gezelschap naar de lage landen. Utrecht was als religieus centrum een van de belangrijkste steden. Na het afdammen van de Rijn in 1122 vonden er grootscheepse ontginningen plaats, zowel in het zuiden van De Bilt als in Maartensdijk en Westbroek. Echter Maartensdijk, Westbroek etc. wateren af op de Vecht en de ontginning van het gebied van de voormalige gemeente Maartensdijk inclusief Westbroek kon ontgonnen worden na 1085 (niet 1122). De Bilt heeft te maken met de (Kromme) Rijn en dat is een andere rivier'. Om zijn bewering kracht bij te zetten toonde Anne Doedens kopieën van de oorspronkelijke oorkonde.

De Maartensdijkse historicus plaatste ook wat opmerkingen over het niet meebetalen van de gemeente Oostveen (Maartensdijk) aan het onderhoud van de weg: 'In oude geschriften kan men lezen over het regionale belang van de weg. Eemland, Doorn en Darthuizen, Zeist en Driebergen, Amerongen. Leersum en De Bilt waren ieder verantwoordelijk voor een stuk weg van circa 500 meter vanaf de Gildepoort op de Biltstraat tot het eerste huis van De Bilt. Daarna was het onderhoud voor de huiseigenaren aan weerszijden van de straat. De regel was dus: de gebruiker betaalt. Oostveen (later Maartensdijk) had de weg wel op haar

grondgebied lopen, maar hoefde niet mee te betalen aan het onderhoud. Vanuit Oostveen waren er andere wegen naar de stad. Hierdoor ontstaat de indruk dat Oostveen (Maartensdijk etc.) niet meebetaald zou hebben aan de Utrechtse weg. Doedens overhandigde aan de organisatoren een kopie op glanspapier met het bewijs uit de vroege zestiende eeuw dat Oostveen (Maartensdijk), Westbroek etc. wel degelijk meebetaalden aan de Utrechtse weg.  Dit bewijs versterkt de positie van Maartensdijk en Westbroek  in het lokaal historische gebeuren. De historicus: 'Op deze wijze wordt een omissie in een overigens voortreffelijke tentoonstelling hersteld'.

Henrica van Erp
De expositie zou naar de mening van Doedens nog mooier geworden zijn, als er aandacht zou zijn besteed aan bewoners van de langs de weg liggende gebouwen zoals Vrouwenklooster van Henrica van Erp. Uit de door hem en Henk Looijenstein geschreven 'Kroniek van Henrica van Erp' citeerde hij: 'Ick ging met ons Joffren staen voor onze poort aan de Steenwech. Ende wy ginghen buyten de Vrenckpoort (van Oostbroek HvdB)ende bleven staen by de wagenwech daer men na Oostbroeck vaert so langh dat al die wagens verby waren. Doe ginghen wy wederom'.

Lof
Doedens vervolgde met de opmerking, dat er door het organiseren van dergelijke exposities nog eens meer dan ooit wordt aangetoond dat er nog volop en uitdagend werk is voor de Historische verenigingen, en eindigde met opnieuw alle lof uit te spreken voor de fraaie expositie.

De tentoonstelling zal in Dijckstate te zien zijn tot en met 4 december van maandag t/m zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.