‘Als kind van drie heb je nauwelijks herinneringen, maar de atmosfeer van angst krijg je wel mee.’
‘Als kind van drie heb je nauwelijks herinneringen, maar de atmosfeer van angst krijg je wel mee.’

Opgroeien onder extreme omstandigheden in een Jappenkamp

Algemeen

door Guus Geebel

Hun eerste levensjaren genoten Hans van Dijken en zijn zus van een veilige opvoeding in een warm liefdevol gezin op Sumatra in Nederlands Indië, waar hun vader op een plantage werkte. Dat veranderde totaal toen op 7 december 1941 Japan Pearl Harbour aanviel en Nederland een dag later de oorlog aan Japan verklaarde.

'Mijn vader was van 1901 en ging als werktuigbouwkundige op 22-jarige leeftijd naar Sumatra waar hij planter in dienst van de Deli Maatschappij werd en een nieuwe rubberfabriek bouwde. Voor de Japanners waren rubber en olie van groot belang. Mijn moeder ging in 1936 naar Indië om als lerares naaldvakken op een meisjesschool in Medan te gaan werken. Daar hebben ze elkaar toen ontmoet.' Ze hadden hun bruiloft in 1938 in Hotel De Boer in Medan en gingen wonen in Batang Serangan in Noord Sumatra in een huis bij een rubberfabriek.

Vader
'Ze zijn maar vier jaar gelukkig getrouwd geweest want mijn vader overleed op 17 april 1942 toen ik drie jaar was', vertelt Hans van Dijken. 'Toen de oorlog was uitgebroken had hij als vrijwilliger dienst genomen in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Met een groep anderen heeft hij de olieopslagplaatsen van Medan opgeblazen en met 1200 man twee weken gevochten tegen een overmacht van 30.000 Japanners. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en getransporteerd naar een krijgsgevangenkamp waar hij dysenterie kreeg en overgebracht werd naar Medan. Hij overleed omdat de nodige medicijnen niet verstrekt werden. Zijn laatste dagen werd mijn vader bijgestaan door dominee Mak, de vader van schrijver Geert Mak, die ook de grafrede voor hem uitsprak.' Hans van Dijken is nog in het bezit van een brief van dominee Mak aan zijn moeder waarin hij schrijft dat hij heel veel mensen heeft begraven, maar zich zijn vader nog herinnerde omdat hij een van de eersten was. In de jaren zeventig werd hij op Ereveld Pandu in Bandung op Java herbegraven. Hans van Dijken heeft met zijn zoon en dochter tijdens een reis naar Indonesië het heel goed onderhouden graf bezocht.

Angst
Nederlanders werden geïnterneerd in kampen. De moeder van Hans van Dijken was op dat moment zwanger van haar derde kind. 'Als kind van drie heb je nauwelijks herinneringen, maar de atmosfeer van angst krijg je wel mee. Voor mijn broer die anderhalf jaar geleden is overleden is het kampleven vanaf zijn geboorte van invloed geweest op de vorming van zijn karakter. Dat is waarschijnlijk de reden dat hij zo'n moeilijk leven gehad heeft. Hij werd geboren nadat mijn vader overleden was en groeide op in de kamptijd met alle ellende van dien. Mijn stelling is dat ook al heb je geen herinneringen, de hele atmosfeer van angst bepalend is voor de wijze waarin je opgroeit. De dubbele standaarden waren voor een kind in het kamp heel verwarrend. Je leerde bijvoorbeeld dat je niet mocht stelen maar je mocht wel van een Japanner stelen.'

Kampen
Het eerste van de twee kampen waar de moeder met haar kinderen in april 1942 werden ondergebracht stond in Berastagi, op de weg van Medan naar het Tobameer. Dat lag op een hoogvlakte met een aangenaam klimaat. Vanuit het kamp keek je uit op de vulkanen Sibajak en Sinabung die regelmatig nog uitbarsten. In juli 1945 besloten de Japanners alle kampen van Sumatra onder te brengen in Aek Pamienke, 300 kilometer van Medan waar we er met vrachtauto's en de trein heengebracht werden. Wij zaten in kamp III en bleven daar tot half oktober 1945. Daarna gingen we met een aantal gezinnen naar een huis in Medan. Ik kreeg toen les van nonnen.' Het gezin heeft veel honger geleden en is vaak ziek geweest. 'Ik herinner me nog dat er eens per maand een koe kwam en ik met een pannetje poep opving dat we als brandstof konden gebruiken. Ook zag ik dat mijn moeder door een Japanner in haar gezicht geslagen werd. Mijn moeder was een sterke vrouw en vader en moeder tegelijk. Ze is bijna 92 jaar geworden.'

Ziektes
De capitulatie heeft Hans van Dijken niet echt bewust ervaren. Van Aek Pamienke waar het gezin op dat moment verbleef herinnert hij zich dat het toilet een paal was waar je op ging zitten om je behoefte te doen die in een gat terecht kwam. 'Je zat met je voeten in de drek.' Hij bezit dagboeken waarin ook zijn moeder schreef. 'Ik ben erin beginnen te lezen maar na dertig bladzijden had ik het gehad. Het ging alleen over kinderen die niet te eten hadden en ziek waren. De herinnering aan die honger en de ziektes zijn er nog. Toen ik als zevenjarige uit het kamp kwam woog ik dertig pond. Van de laatste maanden heb ik nog wel herinneringen.'

Terug in Nederland
'Half april 1946 voeren we met de Sommelsdijk naar Nederland. Een reis van vier weken. Omdat op de Johan van Oldenbarnevelt bij een mazelenepidemie veel kinderen waren overleden moesten kinderen om de reis naar Nederland te mogen maken de mazelen gehad hebben. Er werd dus van alles gedaan om kinderen die het niet hadden gehad te besmetten. Toen ik de mazelen kreeg kwamen er vijf kinderen in mijn bed die ik moest besmetten. Mijn zus kreeg het maar niet. Zij verklaarde dat ze het al gehad had, maar ze kreeg de ziekte op de Sommelsdijk, net als de dochter van de scheepsarts. Aan boord sliepen we in hangmatten, vijf boven elkaar. De terugkomst in Nederland viel veel mensen zwaar. Mensen hier waren totaal niet geïnteresseerd in de horde van have-nots die hier kwamen. Ze hadden zelf een oorlog meegemaakt en waren niet in hen geïnteresseerd. Veel teruggekeerden klapten dicht en velen emigreerden naar onder andere Amerika. Wij woonden vijf jaar in bij de moeder van mijn moeder in Velp. Na vijf jaar kocht mijn moeder daar een huisje waar ik opgroeide. De middelbare school deed ik in Arnhem.'

Buitenland
Hans van Dijken studeerde in Wageningen en werd landbouwkundig ingenieur. Hij trouwde in 1964 met Tineke en ze kregen twee kinderen. Hij werkte daarna bij twee ingenieursbureaus, de Grontmij en ingenieursbureau DHV. Bij de Grontmij begon hij bij de Wetenschappelijke Dienst en werkte veel in het buitenland. Onder meer op Aruba, Bonaire en Curaçao. Hij werkte ook in Tunesië en Algerije waar hij ook met het gezin gewoond heeft. Na negen jaar stapte hij over naar DHV in Amersfoort waar hij werd aangenomen voor het buitenlandse werk. Hij werd regiodirecteur Afrika en later Oost-Europa. 'Ik heb heel veel gereisd en gezien.' Hij had een uitgebreid takenpakket, maar nadat Oost-Europa erbij kwam deed hij alleen nog landbouw en milieu. 'Ik ben drie keer in Indonesië teruggeweest Een keer voor mijn werk, een keer met mijn vrouw en een keer met mijn kinderen. Dan proef je wel de hele atmosfeer en we hebben veel bekende plekken bezocht. Het verbaast hem dat Nederland er erg weinig blijvends heeft nagelaten, behalve misschien de rechtspraak. Hij heeft iets tegen Japan, niet alleen om de oorlog maar ook hun halsstarrigheid om geen schuld te bekennen. 'Dat hebben de Duitsers wel gedaan. Ik ga daarom nooit naar Japan.'

Hans van Dijken met zijn kinderen bij het graf van zijn vader op Ereveld Pandu in Bandung.