Dirk Kraan zorgde voor de radioverbinding.
Dirk Kraan zorgde voor de radioverbinding.

Verhalen over de Watersnoodramp van 1953 (deel 2)

Algemeen Historie

door Walter Eijndhoven

Twee weken geleden herdacht Nederland de watersnoodramp, die zich 65 jaar geleden voltrok, in de nacht van 31 januari op 1 februari. Een ramp met ruim 1.800 doden tot gevolg, verdronken vee en een enorme schade aan huizen. Velen konden nadien niet spreken over hetgeen hen overkwam, maar langzamerhand komen de verhalen los, ook bij inwoners van gemeente De Bilt. Deze week het laatste deel.

Karel Beesemer schreef een verhaal voor een nog uitkomend boek over zijn herinneringen aan de watersnoodramp. Als jong militair moest hij naar Zeeland om te helpen. 'Als jong militair moest ik meehelpen de gaten in de dijk te dichten die het plaatsje Othene op Zeeuws-Vlaanderen tegen het water moesten beschermen', vertelt Beesemer. 'Het was februari 1953 toen wij naar Zeeland moesten om te helpen. Waar die hulp uit zou bestaan, wisten wij niet en evenmin wisten wij naar welk gedeelte van Zeeland wij zouden gaan. Toen wij vertrokken, was het beestachtig weer en voortdurend gierde de wind en de regen viel met bakken uit de hemel. Het was weinig gerieflijk met zo velen in een te kleine 3-tons vrachtwagen. Niks banken, niks verwarming. Als je been klem zat onder een plunjezak of onder een lichaamsdeel van één van je kameraden, was dat een ware ramp door de optrekkende kramp. Vergeleken met de begeleidende militaire motoren hadden wij echter niets te klagen. Zij zaten vele uren in de regen, op een motor', vervolgt Beesemer zijn verhaal. Het oude buurtschap Othene (nu: Noten) bestond uit slechts 85 huizen. Beesemer en zijn kameraden moesten de gaten in de zeedijk dichten met zandzakken. Beesemer: 'Natuurlijk hadden wij graag levens gered, maar toen wij aankwamen waren de slachtoffers reeds lang verdronken. Wat een afgrijselijk gezicht was, waren vooral de kadavers van verdronken koeien en paarden'.

Jenever
Uit veel verhalen blijkt dat militairen hielpen met het dichten van de gaten in dijken. Ook Piet de Groot uit Bilthoven werd opgeroepen te komen helpen in Zeeland, waarschijnlijk op Goeree Overflakkee. Als militair was hij met verlof thuis in Leeuwarden. Via een oproep op de radio hoorde hij dat alle militairen zich moesten melden bij hun onderdeel, dus vertrok hij naar de Kromhoutkazerne in Utrecht. In Zeeland aangekomen, werd hij gedropt op een kale dijk, waarin een groot gat was ontstaan. Enige dagen lang moest hij, met zijn kameraden, het gat dichten met zandzakken, tot bij een volgende vloed alles weer wegspoelde. En moesten zij weer opnieuw beginnen. Zij sliepen in een oud schoolgebouw en werden op de been gehouden met jenever. Uiteindelijk werd De Groot ziek afgevoerd naar een militair hospitaal, samen met veel anderen. het was dan ook afzien door het gure weer.

Prinses Wilhelmina
Armien Visser uit Bilthoven woonde als kind op de Charloische Lagedijk in Rotterdam-Zuid. Zij vertelt: 'Deze dijk scheidt Rotterdam van Barendrecht. De volgende polder is niet onder water gegaan, maar de Hoekse waard wel. Wij hadden al eerder meegemaakt dat polders onder water stonden, tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Engelsen bombardeerden in die tijd de dijken. In Zeeland woonde veel familie, ook op Flakkee. Daar woonde oom Gerrit. Later hoorden wij dat hij ons nichtje Didi van de verdrinkingsdood had gered. In de tijd van de watersnoodramp volgde ik mijn opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam. Wij werden opgeroepen om te komen helpen met het sorteren van kleding voor de slachtoffers. Dat gebeurde in grote havenloodsen bij de Waalhaven. IJskoud was het in die hal. Alle kleding werd op paardenkarren aan- en afgevoerd. Soms kregen wij een hele berg schoenen, om te sorteren. Alles lag natuurlijk door elkaar, dus dat werd uitzoeken. Kleur bij kleur, met veters, zonder veters, open schoenen, dichte schoenen. Dat was een heel karwei. Op een gegeven moment werd gemopperd dat iemand steeds in de weg liep. Bleek het prinses Wilhelmina te zijn. Met kordate pasjes liep zij overal langs. Dat ging natuurlijk als een lopend vuurtje rond. Als zij dan langsliep, was het doodstil, uit diepe achting voor de prinses. Diezelfde week startten wij op de Academie een actie om geld op te halen. Voor geld kon men een stukje klei kopen om de gaten in de dijken te dichten'.

Tranen
Dick van Kuijk uit Maartensdijk werd tijdens de ramp opgeroepen om zich met spoed te melden in de Elisabeth-Kazerne in Vught/ Den Bosch. Van Kuijk: 'Wij, als afgezwaaide stoottroepen, moesten ons melden vanwege de ramp in Zeeland. Met militaire voertuigen werden wij vervoerd naar het rampgebied. Eenmaal daar aangekomen, moesten wij ons verzamelen en werd ons uitgelegd wat wij moesten doen. Op de dijk lopend, zagen wij overal ondergelopen huizen, met mensen op daken en verdronken dieren'. Via vlotten hoopte Van Kuijk slachtoffers uit hun huizen en van de daken te halen. Door de harde wind en de sterke stroming lukte dat helaas niet. 'Vreselijk was dat. Op een zeker moment werd een moeder met kind meegesleurd door het water. Dat zijn beelden die je nooit meer vergeet. Naderhand spraken wij samen over onze ervaringen. Ook wij, stoere mannen, kregen tranen in onze ogen, vooral bij de beelden van een wegdrijvende vrouw, met haar kind in de armen. Weet je, ik ben slechts drie dagen in Zeeland geweest, maar ik voel mij nog steeds schuldig dat ik toen niet meer heb kunnen doen'. Henk van Wingerden uit Bilthoven woonde in de tijd van de watersnoodramp in Kralingen, Rotterdam. 'Op 30 januari ging reeds het alarm af in Nederland. De storm zou weleens heel erg kunnen worden. Dat werd het dus ook', vertelt Van Wingerden. 'Gelukkig hielden wij het droog, maar ik ging wel iedere dag kijken hoe hoog het water stond. Alle ellende van toen heb ik ver weggestopt, in mijzelf'.

Respect
Ook vele maanden na de watersnoodramp moest nog veel gebeuren om het water, in de toekomst, buiten de grenzen te houden. In november 1953 werd het laatste grote gat bij Ouwerkerk gedicht met behulp van 4 caissons, grote containers met een lengte van 60 meter, 20 meter breed, 18 meter hoog en een gewicht van 45 ton. 'Mijn hulpverlening was niet zo direct, dat wil zeggen tijdens en onmiddellijk na het noodweer. Ik was destijds in militaire dienst, ter vervulling van mijn dienstplicht, als radio-telegrafist bij de verbindingstroepen', vertelt Dirk Kraan uit Maartensdijk. Na de rampdag werd ik gedetacheerd in een school in Zierikzee, met een aantal mannen uit ons peleton. Hier verzorgden wij de radioverbindingen tussen de diverse werkgroepen. Tijdens ons werk in november dienden vier caissons af te zinken, om zo het laatste grote gat te dichten'. Het moment, precies tussen het uitstromen en instromen van het water, was het meest kritieke punt. Met behulp van sleep-en duwboten werd de laatste caisson, op het juiste moment ingevaren en afgezonken tussen de andere drie containers. 'Secondenwerk was dat', legt Kraan uit. Hij vervolgt: 'Toen die grote container net was afgezonken, stroomde het water alweer binnen. In een mum van tijd stond het water alweer een meter hoger, dan een paar seconden eerder. Dat heeft veel indruk gemaakt. Nog steeds heb ik groot respect voor de waterbouwkundigen en andere vaklui, die dit werk tot uitvoering hebben gebracht. Maar nog meer blijft mij de kracht en de grilligheid bij van de natuur en dan uiteraard met name het water'.

Museum
In 2016 kreeg het Watersnoodmuseum de titel Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 van toenmalig minister van Infrastructuur en Milieu, Schultz van Haegen. Met deze erkenning hoopt het Watersnoodmuseum de komende jaren een aantal belangrijke taken verder in te vullen, zoals behoud van de jaarlijkse herdenking en het delen en vastleggen van kennis en ervaringen met de ramp. Ook wil het museum fungeren als informatieplatform,zowel nationaal als internationaal. Met behulp van dit platform wil zij ook iedereen informeren over actuele overstromingen in de rest van de wereld.

Henk van Wingerden stopte alles diep weg in zijn geheugen.
Armien Visser zocht bergen met kleding uit tijdens de Watersnoodramp.
Dick van Kuijk is er trots op dat hij bij de stoottroepen diende.