Op 't bankje met een Hongaarse kaaskop

Algemeen Op het bankje

Een oudere man met een pet komt bij me op het bankje zitten. Hij groet joviaal en heeft duidelijk zin in een praatje. Hij vertelt al meteen dat hij bij zijn kleindochter hier in de buurt logeert. Zijn vrouw is drie laar geleden overleden en hoewel hij het alleen wel redt, vindt hij een paar dagen bij zijn kleindochter altijd erg fijn. Ik hoor in zijn uitspraak een licht accent dat ik niet thuis kan brengen. Lang hoef ik niet te gissen, want hij vertelt uit zichzelf al gauw dat hij oorspronkelijk uit Hongarije komt. In 1956 is hij op negentienjarige leeftijd tijdens de Hongaarse opstand het land uitgevlucht en in Nederland terechtgekomen. 'Het was een vreselijke tijd en er zijn heel veel doden gevallen. Ik ben in Nederland heel goed opgevangen, leerde al gauw de taal en kon een goede opleiding volgen.' Hij zwijgt en kijkt enige tijd voor zich uit. 'Iedereen heeft altijd iets met het land waar hij is geboren, maar voor mij is het net als Amerika First voor Trump, Nederland Eerst', zegt hij met een glimlach. 'Als het op 4 en 5 mei Dodenherdenking en Bevrijdingsdag is moet ik altijd weer aan die opstand in Boedapest denken. Het leek er toen op dat we bevrijd zouden worden van de Russen, maar die sloegen op 4 november met tanks de opstand neer. Ik ben nog steeds blij dat ik in Nederland terechtkwam.' Met veel aandacht luister ik naar zijn verhaal. 'Ik heb me hier altijd thuis gevoeld', zegt hij en zwijgt daarna weer een poosje. 'Mijn vrouw is geboren in Indonesië en haar familie die daar al generaties lang woonde kwam ook voor het eerst naar Nederland. Zij had als kind de Japanse bezetting meegemaakt en veel meer gezien dan goed voor een kind is. Ik zie Nederland nu erg veranderen, maar ik vind dat we zuinig op onze vrijheid moeten zijn.' De man vertelt dat hij als sportleraar een fijne baan heeft gehad en dat hij in een mooi appartement in Arnhem woont. Ik vraag of hij nog wel eens in Hongarije geweest is. Hij moet lachen. 'Ja, het duurde wel heel wat jaren maar toen ik eenmaal een Nederlands paspoort had kon ik er weer heen. Gelukkig heb ik mijn ouders nog weer kunnen zien en die zijn ook nog een paar keer hier geweest. Ik ben een echt kaaskop geworden, maar wel met Hongaars temperament.' Ik wil wel eens weten of het Hongaarse gevoel niet terugkomt als het Nederlands voetbalelftal tegen Hongarije speelt. 'Honderd procent voor oranje', zegt hij resoluut. Hij vertelt dat zijn drie kinderen geen Hongaars hebben geleerd en ze wat eten betreft de Indische keuken lekkerder vinden dan de Hongaarse. Maar dat is logisch met een moeder die uit Indië komt en van koken hield. Ik ben er trouwens ook een groot liefhebber van.' Hij vind het toch wel fijn dat de kleindochter waar hij deze week logeert erg op Hongarije georiënteerd is. 'Ze heeft de taal geleerd en spreekt het erg goed. Daarom nodigt ze mij regelmatig uit en dan spreken we Hongaars. Soms kan ik niet meer op een woord komen en dan zegt zij wat het is. Ze heeft er ook enige tijd gewoond en heeft er veel vrienden. Ze had ook een tijdje een Hongaars vriendje, maar dat is uitgegaan.' Zelf komt hij nu niet meer in zijn geboorteland. Zijn ooms en tantes leven niet meer en met de neven en nichten is hij niet opgegroeid. Met een vriendelijke groet stapt op om voor zijn kleindochter nog wat boodschappen in huis te halen.

Maerten